Joseph Fouché, deel 09

Joseph Fouché, deel 09
beschrijving:

JOSEPH FOUCHÉ

DEEL 9

Johan te Slaa (1906-1980)

uitzending: AVRO, donderdag 20/11/1975

technische verzorging: Léon du Bois & Jan Bosboom

regie: Dick van Putten

rolverdeling:

- Joseph Fouché: Edmond Classen

- Périgourde: Hans Veerman

- Napoleon: Lou Landré

- Excelmans: Johan Sirag

- Savary: Ben Hulsman

- de president: Ben Aerden

- Caulaincourt: Jan Borkus

- Grenier: Willy Ruys

- een stem: Jacques Fortuné

duur: 37'13"

hoorspel:

Fouché: Er is dus nog steeds geen onraad te bespeuren bij uw nieuwe woning, Périgourde?

Périgourde: Nee, monsieur. Savary heeft ons huis nog steeds niet ontdekt, maar mijn vrouw wordt wel nerveus van al die nachtelijke bezoeken.

Fouché: Monsieur Bonaparte dwingt mij nu eenmaal hier in het Elysée kantoor te houden, dus uw vrouw moet zich maar schikken.

Périgourde: Mm.

Fouché: ‘t Kan niet lang meer duren. Eh... wat voor nieuws is er overigens bij u binnengekomen sinds eergisteren?

Périgourde: Een brief van Wellington, mede ondertekend door von Blücher.

Fouché: Wat hebben ze te melden?

Périgourde: Door bemiddeling van de Engelse minister Castlereagh is het bankiershuis Rothschild in Frankrijk bereid gevonden garant te staan voor de militaire transacties in Europa.

Fouché: (lachje) Dat stabiliseert de beurs. Engelsen zijn goeie diplomaten.

Périgourde: En daardoor wordt in overleg met de Oostenrijkse kanselier von Metternich een groot legerkorps in België geformeerd van 25,000 eenheden onder bevel van de prins van Oranje. De standplaats is de driehoek Ligny - Quatre-Bras - Waterloo, ‘t hoofdkwartier van Oranje is een kleine boerenwoning aan de straatweg naar Quatre-Bras.

Fouché: Mm.

Périgourde: De totale legersterkte van de verbonden legers is 650.000 eenheden, monsieur. En Wellington betuigt z’n dank voor de verkregen inlichtingen.

Fouché: U heeft een uitstekend geheugen, Périgourde. Ik neem tenminste aan dat u het schijven heeft vernietigd.

Périgourde: Onmiddellijk na lezing, monsieur. Er rest enkel nog een brief uit Basel. Die moet u ook nog decoderen. Ik heb ‘m meegebracht voor u. (overhandigt hem) Alstublieft.

Fouché: Dank u. Was de koerier van Wellington u bekend?

Périgourde: Ja, monsieur. ‘k Heb ‘m al eerder ontmoet.

Fouché: Mm. Dan kunnen nu niets anders meer doen dan afwachten en erop vertrouwen dat Basel zich aan de afspraak zal houden.

Périgourde: Ja, dat hoop ik dan maar, monsieur, want de toestand wordt met de dag gevaarlijker!

Fouché: Kom kom, Périgourde, niet in paniek raken. Tot nu toe heeft Bonaparte geen enkel bewijs in handen.

Périgourde: Nog niet, monsieur.  

Fouché: Sst, niet te luid...

Périgourde: Nog niet, monsieur. Maar hoe lang zal Bonpère het nog vol kunnen houden?

Fouché: Bonpère is een genie. ‘t Is meesterlijk hoe hij alle in- en uitgaande berichten van Bonaparte onderschept.   

Périgourde: Maar het moet Bonaparte toch te denken geven dat ie geen enkele reactie uit het buitenland ontvangt?

Fouché: Natuurlijk. Dat lek vinden is onmogelijk. Hij gebruikt een nieuwe uitvinding. Die eh... spiegeltelegraaf, da’s een onding. Voor vakmensen als Bonpère en z’n mannen zijn die berichten eenvoudig te lezen. Geloof mij, Périgourde, de Corsicaan graaft z’n eigen graf. Toen ie zich zonder verzet bij de verkiezingen neerlegde, was het voor mij duidelijk dat ie zich van de uitslag niets zou aantrekken. Hij wil geen constitutioneel keizer zijn. Daarom heeft ie zo’n haast. Anders moet ie in opstand komen tegen een wettig gekozen regering.

Périgourde: Ja, een regering waarin z’n oude tegenstanders La Fayette en Lanjuinais zeker zullen worden gekozen.

Fouché: Precies! Laat ‘m maar rustig z’n gang gaan. Die nieuwe veldtocht betekent z’n einde. Onze inlichtingen bevestigen dat. Niet voor niets verminken de soldaten zich moedwillig, omdat ze niet meer willen vechten. Zulk een leger is onbetrouwbaar. En laat ons nu verder maar zwijgen. De muren hebben oren.

Périgourde: Ja, monsieur.

Fouché: Ik zal inmiddels de brief uit Basel ontcijferen. Dan kan die ook wel vernietigd worden.

Napoleon: En dat ie me bedriegt, is zeker, Excelmans. Maar ik kan er niets tegen doen.

Excelmans: Majesteit, er moet een mogelijkheid zijn die man te ontslaan.

Napoleon: We praten nu al een uur over die kerel, ik word er doodziek van. Het is toch onmogelijk om een man te ontslaan die in twee maanden het land tot rust heeft gebracht. Gebruik toch uw verstand! Hoe moet ik ‘m z’n congé geven omdat ie voorstander is van die vervloekte verkiezingen, die ik zelf heb goedgekeurd?

Excelmans: Maar hij is tegen de herinvoering van de dienstplicht.

Napoleon: Mm ja, dat zou de enige mogelijkheid zijn, want dat valt buiten z’n competentie. Maar ‘t zou toch rampzalige gevolgen hebben als ik een man als Fouché om die reden z’n congé gaf.

Excelmans: En uw verdenkingen van internationale machinaties?

Napoleon: Bewijzen! Geef me bewijzen! Wat heb ik aan verdenkingen?

Excelmans: Nou, ik sta dan toch maar liever met een legerkorps in het veld dan in uw plaats, Sire.

Napoleon: Hij heeft meer vrienden in het buitenland dan ik vijanden

Excelmans: Geeft u mij opdracht een spion achter ‘m te zetten en ik verzeker u... (er wordt geklopt)

Napoleon: Entrez! (Savary komt binnen) Waarom bent u zo vroeg, Savary?

Savary: Excuus, majesteit, maar ik heb succes. Gistermorgen, in alle vroegte, heb ik een man gearresteerd die Fouchés huis verliet.

Napoleon: Maak alsjeblieft geen nieuwe blunder.

Savary: Integendeel, Sire. Het bleek een bediende te zijn van een Weense bank.

Napoleon: Wat moet een bediende van een Weense bank bij Fouché?

Savary: Dat vroeg ik mij ook af, Sire.          

Napoleon: Wat is de naam van die man?

Savary: Marcel Lejeune, een landgenoot.

Napoleon: Waarom hoor ik dat nu pas?

Savary: Omdat ik ‘m gisteren de hele dag verhoord heb. Pas toen ik met het vuurpeloton dreigde, ging hij door de knieën. Het bleek een contactman van Fouché te zijn

Napoleon: Dus toch!... Wat heeft u vernomen?

Savary: Het bleek dat Lejeune een brief van von Metternich aan Fouché had overhandigd, waarvan hij de inhoud kende in verband met verlies.

Napoleon: En die inhoud is?

Savary: Een uitnodiging voor Fouché tot een bespreking in Basel op 3 juni.

Napoleon: Bravo Savary! Bravo! Arresteer Fouché en confronteer ‘m met die Lejeune.

Savary: In geen geval arrestatie nu, Sire, want dat wordt ja van de ene, nee van de andere, en tussen de papieren van Fouché vinden wij geen bezwarend materiaal, dat is bekend.

Napoleon: Maar al te goed, ja. Wat adviseert u dan?

Savary: Ik wil namens Fouché een afgezant naar Basel sturen. Ik ken het adres: Hotel Drie Koningen. En ik ken het wachtwoord.

Napoleon: Het is niet mogelijk dat die eh... die eh… Lejeune u iets op de mouw heeft gespeld?

Savary: Uitgesloten, Sire, het zweet gutste ‘m van het gezicht.

Napoleon: Mm. Goed... goed. Wie heeft u als afgezant?

Savary: Lardinois, één van de beste geheime agenten.

Napoleon: Excellent! Laat al uw verdere werk rusten en houd u enkel met Fouché bezig. Ik hoef u niet te zeggen dat ik succes verwacht.

Savary: Over een week zit Fouché in de val, Sire.

Napoleon: Laat ons het hopen...

Périgourde: Ik heb gisteravond vergeefs op u gewacht, monsieur.

Fouché: Om twee redenen, Périgourde. Savary heeft mijn bewaking verscherpt en verder is het niet meer nodig dat wij bij u onze besprekingen houden. Ik moet 3 juni bij de Generale Staf in Basel zijn.

Périgourde: Dus... is het zover, monsieur?

Fouché: Ja.

Périgourde: Blijft u daar tot alles achter de rug is?

Fouché: Ah nee. Ik kom terug naar Parijs, om het einde mee te maken.

Périgourde: Dan neemt u twee keer het risico bij de grens, monsieur, en als het anders loopt dan u verwacht, dan kunt u beter in Zwitserland zijn.

Fouché: Er is geen twijfel aan de afloop. Evenals het leger is het achterland onbetrouwbaar en de gegevens uit het buitenland zijn u bekend.

Périgourde: Ik... ik heb mijn twijfels, monsieur, omdat ik mij niet kan voorstellen dat Bonaparte zo’n groot risico neemt.

Fouché: Hij moet wel. Hij wenst het resultaat van de verkiezingen niet te aanvaarden.

Périgourde: U neemt een groot risico en een grote verantwoordelijkheid, monsieur.

Fouché: Ik ben niet verantwoordelijk voor Bonapartes ondergang.

Périgourde: Maar... als Bonaparte tegen alle verwachting... (er wordt geklopt) Sst. (gaat naar de deur en raapt iets op) ‘t Is een briefje, onder de deur geschoven.

Fouché: Laat horen.

Périgourde: (opent het)“Excellentie. Heb vernomen dat Lardinois, voormalig collega en nu bij de Geheime Dienst, door Savary naar Basel is gestuurd. Bonpère.”

Fouché: Bravo, Bonpère!

Périgourde: Wat kan dit betekenen, monsieur?

Fouché: Dat Savary een succesje heeft geboekt en Lejeune te pakken heeft.

Périgourde: Ha, dan is alles verloren. Waarom heeft u Lejeune ook bij u thuis ontvangen?

Fouché: Ja. Waarom? Iedereen maakt wel een fout. Is de naam Lardinois u bekend, Périgourde?

Périgourde: Ja, monsieur. Hij was één van de gendarmes die mij naar de Conciergerie heeft gebracht toen u op de vlucht was voor Bourrienne.

Fouché: Dus onbetrouwbaar.

Périgourde: Eh... dat is te zeggen, als hij Bonpère heeft ingelicht, niet. Maar, als Bonpère bij toeval aan ‘n gegevens is gekomen, wel.

Fouché: Mm. Jammer dat Bonpère niet wat duidelijker is geweest.

Périgourde: Nee. Wat nu te doen, monsieur?

Fouché: Mijn reis naar Basel kan niet doorgaan. Ik moet erop vertrouwen dat Basel zich aan de afspraken houdt.

Périgourde: En als dat niet gebeurt?

Fouché: Dan ziet het er inderdaad somber uit. U heeft in ieder geval een goed adres waar u eventueel kunt verdwijnen?

Périgourde: Dat is in orde, monsieur.

Fouché: Mooi... Laat ons dan nu berekenen wanneer die Lardinois terug kan zijn. Als Basel zich aan de afspraak houdt, dan keert Lardinois nog diezelfde dag terug, dan kan die... 7 juni in de morgen weer in Parijs zijn.

Périgourde: En als uw berekening niet klopt?

Fouché: Het zwakke punt is Basel, Périgourde, niet mijn berekening.

Périgourde: Mm.

Fouché: Ik geef u de raad, wanneer u straks het Elysée verlaat, te verdwijnen.

Périgourde: En u, monsieur?

Fouché: (lachje) Ik ben op 7 juni in de werkkamer van monsieur Bonaparte.

Napoleon: En dan is het mijn wens, Excelmans, dat u mijn werkkamer niet verlaat.

Excelmans: U wenst een getuige, Sire?

Napoleon: Ja! Als mijn trouwste vriend zult u het voorrecht hebben het einde van de hertog van Otranto mee te beleven.

Excelmans: Laat mij u bij voorbaat gelukwensen, Sire.

Napoleon: Merci, merci. Als alles achter de rug is, kan ik eindelijk met een gerust hart de parade afnemen, en daarna vertrekken we naar mijn kampement aan de Oise. (er wordt geklopt) Ah, daar is Fouché! Als altijd stipt op tijd! Entrez! (hij komt binnen ) Bonjour, Fouché!

Fouché: Bonjour, majesteit.

Napoleon: Stoort u zich vooral niet aan monsieur Excelmans. Ik heb nog enkele zaken met ‘m te bespreken eer ik naar het noorden vertrek.

Fouché: U reist dus vandaag af, Sire?

Napoleon: Ja.

Fouché: Alstublieft, Sire, mijn rapport.

Napoleon: Ik hoop dat er geen moeilijke zaken te behandelen zijn, hertog, want mijn tijd is beperkt... (bekijkt het rapport) Mm. O, ik zie dat u nog enkele arrestaties hebt moeten verrichten?

Fouché: Een paar heethoofden, Sire. Niet iedereen kan zich met uw maatregelen verenigen.

Napoleon: Dat is mij bekend... Verder is er... niks bijzonders, zie ik?

Fouché: Och nee, Sire, alles is rustig.

Napoleon: U heeft verder niks te melden?

Fouché: Nee, Sire, niets.

Napoleon: Nou, dan zijn wij snel klaar... Eh… hertog, voor ik Parijs verlaat, wil ik u mijn dank niet onthouden voor uw loyale medewerking.

Fouché: Dank u, Sire.

Napoleon: Maar in verband met mijn komende plannen tot actie maak ik mij wel zorgen over de positie van Oostenrijk met betrekking tot de andere mogendheden.

Fouché: Anderszins begrijpelijk, Sire. Madame uw echtgenote en uw zoon bevinden zich daar. Als ik iets voor u kan doen, Sire...

Napoleon: Misschien... Misschien... Zou het volgens u niet mogelijk zijn alsnog met kanselier von Metternich tot onderhandelingen te komen?

Fouché: Pardon, Sire? Ik begrijp niet waar u op doelt.

Napoleon: Op Basel!! Schurk! U hebt contacten met Basel!

Fouché: Et voilà... Dat zijn dan de gevolgen...

Napoleon: Gevolgen, gevolgen. gevolgen... waarvan!

Fouché: Van de voortdurende pogingen van von Metternich om van mij inlichtingen te verkrijgen, niettegenstaande mijn weigeringen, omdat ik mij met buitenlandse aangelegenheden niet mag bezighouden. En dit zijn dan de gevolgen: uw veronderstelling dat ik contacten heb met von Metternich. Ik heb dit alles niet kunnen voorzien, anders had ik u van alles in kennis gesteld.

Napoleon: Het is geen veronderstelling, monsieur, het is een zekerheid. U kunt niet langer ontkennen! We hebben Lejeune gearresteerd.

Fouché: Wie en wat is Lejeune, majesteit?

Napoleon: Uw contactman in Basel!! En deze keer zult u me niet ontkomen, en ik verzeker u dat ik...

Fouché: Met uw welnemen, Sire, er is mij niets bekend van berichten uit Basel, noch van ene Lejeune die door mij gearresteerd zou zijn.

Napoleon: Niet door u!! Door Savary!!... Excelmans! Roep Savary!

Excelmans: (opent de deur)Savary!

Napoleon: Waar blijft die kerel?

Excelmans: Savary!

Savary: (komt snel binnen)Tot uw orders, majesteit.

Napoleon: (kucht)Monsieur Fouché, de hertog van Rovigo heeft uitstekend werk gedaan, en deze keer ontkomt u mij niet.

Fouché: Ik deel uw mening niet, Sire.

Napoleon: Dat interesseert mij niet langer!! Savary, Lardinois is terug. Zeg deze schurk welke berichten wij uit Basel hebben ontvangen.

Savary: Sire, in alle vroegte is Lardinois deze morgen uit Basel…

Napoleon: Dat weet ik, kerel! Ik heb ‘m zien komen. Schiet toch op!

Savary: In... in Basel, Sire, wist men echter van niets. Men… men... men meende dat er een misverstand moest bestaan, want men wilde met niemand uit Frankrijk onderhandelen en zeker niet met de hertog van Otranto.

Napoleon: Leugens... Leugens!! Haal die Lejeune hier.

Savary: Lejeune is, met uw welnemen, Sire, op uw bevel reeds terechtgesteld.

Napoleon: Leugenaars! Leugenaars!! Leugenaars!!! Vervloekte leugenaars!!!

Fouché: Het wil mij voorkomen, Sire, dat het misverstand hier groter is dan het misverstand in Basel. Bonjour messieurs. Ik heb de eer!

(tweemaal drie kloppen op de deur)

Périgourde: (gaat de deur openen)Ah, monsieur Fouché.

Fouché: (komt binnen)Bonjour, Périgourde.

Périgourde: U bent vandaag in het kabinet van Bonaparte geweest. Hoe is ‘t u vergaan?

Fouché: Uitstekend, zoals u ziet. Ik zal u alles uitleggen als wij in het rijtuig zitten.

Périgourde: In het rijtuig? Vertrekt u dan, monsieur?

Fouché: Naar Frenières. En zeg uw vrouw dat zij het nodige inpakt. Wij gaan gezamenlijk.

Périgourde: Maar... waarom naar Frenières, monsieur?

Fouché: Alles is geregeld. Ik kan rustig afwachten.

Périgourde: Maar... monsieur...

Fouché: In het rijtuig, Périgourde, in het rijtuig!

Périgourde: 13 juni 1815… Als de zon met haar eerste stralen de aarde omspoelt, staan daar Willem van Oranje bij Quatre-Bras, Wellington bij Nilly, von Blücher bij Belle Alliance, von Gneisenau verder naar het oosten, Napoleon bij Waterloo en diep in het zuiden mijn meester, Joseph Fouché… Wanneer op 18 juni 1815 de aarde langzaam vervaagt in de laatste stralen der ondergaande zon, liggen uitgestrekt in het wazig groene land, 200.000 doden als een zucht in de eeuwigheid. Einde van een illusie… Waterloo...

de president: Met dit besluit is een einde gekomen aan de dictatuur en is na zestien jaar de democratie in Frankrijk hersteld. Vive la France! (applaus en bravogeroep) Het volgende agendapunt met betrekking tot Bonaparte zal worden ingeleid door de hertog van Otranto.

Fouché: Monsieur le président, tussen het einde van de dictatuur op 18 juni en het tot stand komen van de nieuwe Wetgevende Vergadering op heden, 22 juni, ontstond een bestuursvacuüm. Ter voorkoming van algehele chaos heb ik gemeend gebruik te moeten maken van mijn bevoegdheden als Minister van Politie onder het voormalig keizerlijk regime en heb ik Bonaparte gearresteerd. Zoals u bekend is, monsieur le président, heb ik de laatste dagen onderhandelingen gevoerd met de hertog van Wellington om te bereiken dat Bonaparte in Frankrijk kan worden berecht. Wellington stelde daarbij twee voorwaarden, namelijk dat in Frankrijk tijdig een wetgevende macht tot stand komt waardoor de berechting van Bonaparte legaal kan plaatsvinden, en dat Bonaparte afstand dient te doen van al zijn bevoegdheden en privileges. Aan de eerste voorwaarde is voldaan: de nieuwe Grondwet is door de Nationale Vergadering aanvaard en daarmee is het instituut geschapen Bonaparte te berechten.    Over de tweede voorwaarde dient met Bonaparte onderhandeld. In afwachting hiervan heb ik hem van het Elysée over laten brengen naar de Tuilerieën. Hij bevindt er zich onder strenge bewaking in de aangrenzende vleugel. Ik dank u.

de president: Zojuist ontvang ik een voorstel van orde, namens het departement Loire Inférieur, ingediend door Antoine Gémard fils, van de volgende inhoud: “De Nationale Vergadering, bijeen op 22 juni 1815, verzoekt de hertog van Otranto de onderhandelingen betreffende de abdicatie met Bonaparte te willen voeren en stelt als uiterste limiet één uur, waarna Bonaparte dient afgezet met verlies van alle rechten en gaat over tot de orde van de dag.” Aanvaardt de hertog van Otranto deze functie?

Fouché: Ja, monsieur le président, en het verheugt mij dat dit voorstel is ingediend door het departement waar ik in 1792 mijn loopbaan als onaanzienlijk proconsul in het belang van Frankrijk ben begonnen. (applaus)

de president: De in de zitting van deze morgen uitgestelde telling der stemmen voor de voorlopige Raad van Vijf neemt dan aanvang. Voor de goede orde volgen hier de namen der gekozen kandidaten, waarbij de kandidaat met het hoogst aantal stemmen grondwettelijk verkozen is tot voorzitter, tevens president van Frankrijk: Grenier, Caulincourt, Carnot, Fouché, Quinette. Ik maak de vergadering erop attent dat de hertog van Otranto in  onderhandeling is met Bonaparte en dientengevolge afwezig is. Ik verzoek de schrijver een aanvang te maken met de telling. De eerste uitgebrachte stem geldt: Fouché.

schrijver: 1.

de president: Fouché.

schrijver: 2.

de president: Fouché.

schrijver: 3.

de president: Carnot.

schrijver: 1.

de president: Caulincourt.

schrijver: 1.

de president: Carnot.

schrijver: 2.

de president: Grenier.

schrijver: 1.

Fouché: En als u dan niet wilt luisteren naar mij, luistert u dan naar de vertegenwoordiger van het Franse volk.

Napoleon: En wie is dat?

Fouché: Hij staat hier voor u.

Fouché: Nee... nee... het Franse volk kan niet zo diep gezonken zijn dat ze haar vertrouwen geeft aan de “Mitrailleur de Lyon”. U wilt mij dat doen geloven.

Fouché: Voor uw bestwil, ja! Ik ben aangezocht met u te onderhandelen over uw troonsafstand.

Napoleon: Ik treed niet af!!

Fouché: Monsieur Bonaparte, omdat ik weet dat u niet in het openbaar kunt spreken - want u bent nu eenmaal geen redenaar - heeft uw broer Lucien in de ochtendzitting door mijn toedoen de gelegenheid gekregen uw belangen te behartigen. U heeft het uw broer echter onmogelijk gemaakt voor u te pleiten, omdat de eisen die u stelt voor de Vergadering onaanvaardbaar zijn. Mij is nu de taak opgedragen in uw belang een poging te doen u van gedachte te doen veranderen. U kunt het weigeren. Dan trek ik mij terug, maar... dan zijn de gevolgen voor u.

Napoleon: Het is wel een kluchtspel dat de keizer aller Fransen gearresteerd is door de man die viermaal een eed heeft gezworen en hem even zovele malen heeft gebroken! Ga, monsieur! Zeg aan uw Jacobijnenbende dat ik met u niet wens te onderhandelen!!

Fouché: Monsieur Bonaparte...

Napoleon: Majesteit, schoft! Voor u ben ik nog steeds zijne Keizerlijke Majesteit! En ik eis respect en onderdanigheid.

de president: Quinette.

schrijver: 16.

de president: Carnot.

schrijver: 93. 

de president: Fouché.

schrijver: 111.

Napoleon: Fouché, zeg hen dat ik bereid ben een laatste poging te doen om Frankrijk te redden. Mm? Smeek hen in mijn naam nog éénmaal een leger ter beschikking te stellen.

Fouché: Datzelfde eiste uw broer vanmorgen, ook in uw naam. Hij eiste 100.000 man.

Napoleon: Het is geen eis, Fouché. Het is een verzoek, een bede. En 100.000 man, da’s voldoende.  De beste officieren zal ik aan het hoofd stellen en ik zal zelf, als gewoon generaal, dat leger aanvoeren.

Fouché: Is het dat wat u verlangt? Als gewoon generaal aan het hoofd van 100.000 man?

Napoleon: Ja, en niets meer dan dat.

Fouché: ‘t Zou misschien mogelijk zijn...

Napoleon: Ziet... u dat gebeuren, Fouché? Hè? De grote, de laatste veldslag? In de Vendée, in Bretagne, in Languedoc, de zee in!

Fouché: Maar… om weer gewoon generaal te worden, zult u eerst als keizer moeten aftreden.

Napoleon: Dat doe ik niet, Fouché, ik treed niet af. Nooit! Verstaat u dat!! Renegaat!! (slaat op de tafel) Als ik aftreed, eis ik dat mijn zoon zijn rechtmatig erfdeel krijgt: de troon. Mijn troon!!

Fouché: ‘t Is jammer dat u zo lang geaarzeld heeft, Sire. Ik vrees dat het nu te laat is.

Napoleon: Waarom weigert u een leger aan uw keizer! Ik eis een leger!

Fouché: Omdat Frankrijk geen soldaten meer heeft, Sire, en u dus niets meer kunt eisen.

Napoleon: Dat liegt u, Fouché. U liegt... als altijd. De eerste keer dat ik u ontmoette, had ik u meteen moeten laten doodschieten.

Fouché: Ik kan uw mening helaas niet delen, Sire.

Napoleon: Tja, dat zei u vroeger ook altijd. Fouché, u heeft mijn leven vergald. U heeft mij hier, van binnen, aangevreten als een slopende ziekte, maar een Bonaparte wordt niet gek... Ga, monsieur, ik wil u niet meer zien! U bent ontslagen!

de president: Caulincourt.

schrijver: 22.

de president: Carnot.

schrijver: 130.

de president: Fouché.

schrijver: 271.

Napoleon: Geef mij uitstel, Fouché, geef mij nog één kans, en ik bezweer u: als ik misluk, treed ik af.

Fouché: Monsieur, u verveelt mij. De Franse moeders hebben u drie miljoen kinderen gegeven en u heeft ze allen vermoord. De moeders zijn uitgeput. Er is niet één Franse soldaat meer tot uw beschikking. En al zouden ze er zijn, u zou ze niet krijgen. U is te laat!

Napoleon: Als ik dit papier teken, monsieur, als ik aftreed, eis ik dat mijn zoon zijn erfdeel krijgt, mijn troon. Mijn vrouw... Nee nee nee, mijn vrouw niet, maar mijn zoon, monsieur, heeft recht op de troon die ik, zijn vader, voor hem heb veiliggesteld. Dat eis ik! Verstaat u dat, monsieur Fouché? Hertog van Otranto?! Hertog van Otranto! Een mislukt priester die door mij geworden is wat ie nu is.

Fouché: Pardon, majesteit, u draait de zaken om.

Napoleon: U meent… dat u van mij heeft gemaakt hetgeen ik ben...

Fouché: Hetgeen u was.

Napoleon: Goed, goed, goed, ik draai de zaken om. ‘t Heeft allemaal geen zin meer, nietwaar? Mm? Als... als ik teken, als ik die ganzenveer indoop, wat gebeurt er dan met mijn keizerrijk? Geef antwoord... Geef antwoord! Altijd heeft u alles voor mij verzwegen!!

Fouché: Uw keizerrijk bestaat niet meer, Sire.

Napoleon: (gromt)Daar... daar in uw Vergadering zitten allemaal schobbejakken en profiteurs, en de grootste van allen, dat bent u! (zucht sidderend) Ja... ik geef het toe... Ik erken dat ik verslagen ben... door u... Dat ik in uw macht ben. Maar geef tenminste één keer een eerlijk antwoord: hoeveel maal, monsieur, hoeveel maal heeft u een eed van trouw gezworen?

schrijver: 230.

de president: Grenier.

schrijver: 48

de president: Fouché.

schrijver: 230.

de president: Quinette.

schrijver: 23.

Napoleon: Fouché, wat gebeurt er als ik teken?

Fouché: U gaat dan onder bewaking van generaal Becker op transport naar Malmaison.

Napoleon: Als gevangene naar Malmaison?? Nooit!! Verstaat u mij!? Nooit, nooit, nooit, nooit, nooit.

Fouché: U heeft aangename herinneringen aan Malmaison. Joséphine is helaas overleden, maar misschien kan ik Maria Waleska bereid vinden u daar te komen bezoeken. Ik zal er m’n best voor doen.

Napoleon: Schoft...

Fouché: Ook met Waleska heeft u er prettige uren doorgebracht. U kunt er samen het verleden overdenken.

Napoleon: En als ik weiger?

Fouché: Kom kom, ik kan niet aannemen dat u Waleska zult weigeren.

Napoleon: Als ik weiger te tekenen!

Fouché: Dan wordt u afgezet.

Napoleon: Dorst men zo ver te gaan dat men de keizer van Europa afzet?

Fouché: Als u niet snel beslist, gebeurt dat zeker. Mijn tijd is beperkt. De Vergadering heeft mij niet meer dan een uur gegeven. U heeft geen keus.

Napoleon: U heeft uw spel met mij wel goed gespeeld...

Fouché: Als u weigert, verspilt u tevens de weg voor uw zoon.

Napoleon: Herhaalt u dat, monsieur, herhaalt u dat? D’r is dus een mogelijkheid... voor mijn zoon?

Fouché: Ik zal zien wat ik voor ‘m kan doen.

schrijver: 290.

de president: Carnot.

schrijver: 291.

de president: Grenier.

schrijver: 52.

de president: Fouché.

schrijver: 291.

Napoleon: M’n hele leven, monsieur, ben ik van u afhankelijk geweest. Ik besef dat heel duidelijk op dit ogenblik. Maar ik bezweer u dat de hertog van Reichstadt, mijn zoon, niet het lot zal ondergaan van z’n vader. Daar zal ie voor vechten!

Fouché: Sire, ik zal de hertog van Reichstadt mijn hulp en steun niet onthouden... Hier is de ganzenveer, majesteit, tekent u.

Napoleon: (tekent) Ziedaar, monsieur... Uw triomf. Ik weet niet of God z’n afvallige priesters straft. Ik hoop het… Ik heb mijn plicht gedaan, tot het bittere einde. Ga, monsieur, en doe de uwe.

Fouché: (Fouché verlaat de kamer) Ga terug naar binnen, Bonpère. De gevangene mag geen bezoek ontvangen. (gaat naar de vergaderzaal)

de president: Carnot.

schrijver: 122.

de president: Quinette.

schrijver: 27.

de president: Grenier.

schrijver: 60.

de president: Quinette.

schrijver: 28.

de president: Fouché.

schrijver: 291.

de president: Carnot.

schrijver: 323.

de president: Fouché.

schrijver: 292.

de president: Caulincourt.

schrijver: 45.

de president: Carnot.

schrijver: 324.

de president: Het laatste stembiljet: Fouché.

schrijver: 293.

Fouché: Merde...

de president: De telling is geëindigd. De uitslag is als volgt: Grenier 60 stemmen; Caulincourt 45 stemmen; Carnot 324 stemmen; Fouché 293 stemmen; Quinette 28 stemmen. Hiermede is met een totaal van 324 stemmen Carnot gekozen tot voorzitter der voorlopige Raad van Vijf en tot president van Frankrijk. Dan is nu het woord aan de hertog van Otranto.

Fouché: (betreedt het spreekgestoelte)Monsieur le président, ik heb de eer u de akte van abdicatie te overhandigen.

de president: Merci, monsieur le Duc... De akte van abdicatie welke hier voor mij ligt, is duidelijk ondertekend door Napoleone Buonaparte. (applaus en bravogeroep) Hiermede heeft Bonaparte afstand gedaan van alle rechten en privileges waarin begrepen de erfrechten van zijn zoon en zijn echtgenote, Maria-Louise, dochter van Frans I van Oostenrijk. (applaus)

Fouché: Monsieur le président, na mijn binnenkomst vernam ik nog juist de uitslag van de telling der stemmen. Ik

feliciteer collega Carnot met zijn benoeming tot president van Frankrijk. Monsieur le président, het is mij een behoefte uitdrukking te geven aan mijn diepste gevoelens van eerbied voor de afgetreden keizer. Het tekenen der akte viel ‘m bijzonder zwaar. Hij was een groot man.

de president: Merci, monsieur le Duc. Vive la Republique! Vive la France! (applaus)

Fouché: Eh… Caulincourt, heeft u een moment voor mij?

Caulincourt: Jazeker, Fouché. Mag ik u allereerst gelukwensen met uw resultaten bij de abdicatie?

Fouché: Dank u.

Caulincourt: Eh... eh... laat ons samen oplopen.

Fouché: Is u niets opgevallen bij de samenstelling van het Directoire?

Caulincourt: Nee, hoegenaamd niet. De verkiezingen zijn correct verlopen.

Fouché: Dat zeker, maar ik bedoel het tellen der stemmen bij de verkiezing van de president.

Caulincourt: Twijfelt u aan de juistheid van de telling?

Fouché: Daarover kunt u beter oordelen dan ik. U was bij de telling aanwezig. Ik heb slechts het slot meegemaakt.

Caulincourt: Er is mij geen enkele onjuistheid opgevallen.

Fouché: Ook niet dat Frankrijk zestien jaar lang door een militair bestuurd is en dat dit nu weer het geval is?

Caulincourt: Inderdaad, daar heb ik niet bij stilgestaan! Carnot is ook een militair.

Fouché: Dat zal bij ‘t volk niet goed over komen, Caulincourt. Men is verlost van een militaire overheersing, met een militair als president vreest men een nieuwe overheersing, en waarschijnlijk terecht.

Caulincourt: Och, Fouché, ziet u geen spoken. Fouché? Carnot is een redelijk man.

Fouché: Juist daarom. Hij is makkelijk te beïnvloeden. Als er zware druk op ‘m wordt uitgeoefend, kunnen er dingen gebeuren die het volk opnieuw in beroering brengen en we hebben juist behoefte aan rust.

Caulincourt: Ja, dat is mogelijk maar (lachje) het is helaas niet anders. De volksvertegenwoordiging heeft hem gekozen en dat is niet ongedaan te maken.

Fouché: Misschien...

Caulincourt: Ja, maar hij is toch wettelijk gekozen! Wat wilt u daaraan doen?

Fouché: Daar zal ik m’n gedachten over laten gaan. Ik wilde van u weten of u de gevaren en moeilijkheden in het land met opnieuw een militair aan het bewind ook zo ziet als ik.

Caulincourt: Dat gevaar is niet denkbeeldig, dat ben ik met u eens... Maar... ziet u een oplossing?

Fouché: Nog niet, maar dit probleem moet opgelost worden, in het belang van orde, rust en veiligheid.

Caulincourt: Hebt u een suggestie?

Fouché: Mm, jawel. Ik zal zeker een oplossing vinden vóór de zitting van het Directoire morgenochtend. Ik verzoek u mij dan te willen bijstaan en in ‘s lands belang mijn intenties te volgen.

Caulincourt: Wel, als u mij voortijdig kunt inlichten, dan zal mij dat zeer aangenaam zijn.

Fouché: Ik weet niet op dat mogelijk is. Dat zal afhangen van mijn gesprek met Grenier.

Caulincourt: Wilt u hem d’r ook in betrekken?

Fouché: In het schema dat mij voor ogen staat is dat helaas noodzakelijk. Ik zeg helaas, omdat ie zeer ambitieus is... Al is dat geen groot bezwaar, want er zijn mij voldoende feiten over hem bekend waarmee ik hem onder druk kan zetten.

Caulincourt: Oh là là là... chantage?

Fouché: Liever niet. maar men moet dan wel vrijwillig meewerken.

Caulincourt: O, juist... ja... ja... Wel, ik zie u morgen op de vergadering.

Fouché: Mm. En denk goed over mijn woorden na, Caulincourt.

Grenier: Fouché! Komt u binnen. Geef mij uw hoed en stok.

Fouché: Onnodig, Grenier. ‘k Heb weinig tijd.

Grenier: Ah, in dat geval, wat verschaft mij het genoegen? Kom even in m’n werkkamer.

Fouché: Ik handel het liever hier af.

Grenier: Zoals u wilt.

Fouché: Morgenochtend, tijdens de eerste zitting van het Directoire, heb ik uw medewerking nodig. Carnot mag geen president worden.

Grenier: Pardon?

Fouché: Zoals ik zeg. Hij is ongeschikt.

Grenier: Maar is legaal gekozen! En waarom zou hij ongeschikt zijn?

Fouché: Hij is militair.  

Grenier: En wat zou dat?

Fouché: U bent toch niet zo dom dat u mij niet begrijpt?

Grenier: Wilt u duidelijker zijn, Fouché?

Fouché: Natuurlijk wel. Met de op u zestig uitgebrachte stemmen moet u zich danig gepasseerd voelen, dunkt me. Of vergis ik mij?

Grenier: Ik ken u voldoende om te weten dat u met dit bezoek een bedoeling heeft. Welke is dat, Fouché?

Fouché: Ik kom u waarschuwen geen ondoordachte dingen te doen.

Grenier: Waarom zou ik? Ik ben gekozen in het Directoire, dat is mij voldoende.

Fouché: (lachje) U bent ook niet in uw eerste leugen gestikt.

Grenier: Wilt u onmiddellijk mijn woning verlaten, Fouché?

Fouché: Jawel, mijn tijd is toch beperkt. Maar ik ga niet weg zonder u op het hart te hebben gedrukt het verloop der zitting morgen goed in u op te nemen en ernaar te handelen. Er is voor u namelijk een mogelijkheid vice-president te worden. Dat is niet bepaald waarop u hoopte tijdens de telling, maar dat ligt dan in het verschiet.

Grenier: (lachje) Ik begin u te begrijpen. U doet het voorkomen of ik ambities heb voor het presidentschap, terwijl u deze functie zelf verkiest. Hoe u deze kunstgreep wilt uitvoeren, is mij echter een raadsel.

Fouché: M’n beste Grenier, ik heb geen enkele ambitie voor een waardeloze functie.

Grenier: Pardon?

Fouché: Ja, natuurlijk. Buitenlandse Zaken, alla, maar president, nee nee nee nee nee. Door onze veelgeprezen nieuwe Grondwet van Benjamin Constant is de president niets anders dan een vlag die een democratische lading dekt, welke inhoud die democratie ook mag hebben. Hij heeft verder geen enkele invloed. En als u meent dat een dergelijke functie mijn belangstelling heeft, vergist u zich danig. Dat laat ik over aan mensen als u. Het Elysée interesseert mij niet.

Grenier: Ik... ik begrijp het niet. U bent een raadselachtig man, Fouché.

Fouché: Verdoe uw tijd niet met dat raadsel te willen oplossen. En nu kort en goed: u heeft vóór Bonapartes terugkeer van Elba een kwalijke financiële rol gespeeld, een zeer kwalijke. Door alle emoties na zijn terugkeer zijn uw antecedenten vergeten, maar niet door mij. ‘t Behoorde immers tot mijn taak alles van iedereen te weten. Ik geef u in overweging in uw eigen belang morgen de gedragslijn van Caulincourt te volgen. U heeft dan de portefeuille van Binnenlandse Zaken onder uw bereik en daarmee het vice-presidentschap.

Grenier: Wat bent u aan het uitbroeden, Fouché?

Fouché: U heeft de hele nacht de tijd daarover na te denken. U bent intelligent genoeg. Neem morgen aan de vergadertafel plaats naast Caulincourt. Dat zal voor u alles vergemakkelijken. En vooral: denk aan uw eigen belang!

???

script gemaakt door Marc Van Cauwenberghe, aangevuld en bijgewerkt door Herman Van Cauwenberghe (7/2007)

h.cauwenberghe@chello.nl

Dit script is het werk van een hoorspelliefhebber die geen enkel financieel gewin op het oog heeft. Niets van deze tekst mag gepubliceerd of in een website verwerkt worden. Hij mag alleen gebruikt worden om te lezen bij beluistering van het hoorspel. Wie vindt dat hiermee iemands rechten worden geschonden, neemt contact op met Herman Van Cauwenberghe, die er meteen zal mee ophouden het script aan eventuele belangstellenden door te geven.
Tip

Onder de knop "Hoorspelen" vind je het eerste, tweede en derde deel van De geschiedenis van het hoorspel, een realisatie van Léon Povel.

Verder bestaat onder deze knop de mogelijkheid om per hoorspel door te klikken naar de Wikipedia: voor elke hoorspelfiche die ik maakte, heb ik hier een link voorzien.

jolux-webdesign